Het viel me op dat er op het aanrecht in de keuken van ons kantoor een roestvrijstaalachtig Beatrix Potter blik stond met ‘Jozefien Kwebbeleend’ erop. In het grote blik zaten twee soorten koek en de smaken werden om de maand afgewisseld. Zo hadden de volgende koeksoorten de revue gepasseerd; chocolade ‘bourbon’ koek, ‘chocolate chip’ koeken, pinda koek, witte chocolade koek, ‘oat & raisin’ koek, gezouten karamel koek, gemberkoek, chocoladewafels, biscuits, ‘granola slices’ en Oreo’s. De Oreo’s waren verpakt in kleine pakjes van vier, en die waren altijd het eerste weg. Het waren steevast dezelfde mensen die de Oreo’s uit het blik pakten. Ze deden het heel ‘casual’, eerst zetten ze een kopje thee, vervolgens slopen ze langs het aanrecht naar de koektrommel. Als ze dachten dat niemand keek, zochten hun handen naar de zilverblauwe Oreo pakjes, met een vingervlugge snelheid die de handen van een straatpokeraar kenmerkt.
Het was weer tijd voor de maandelijkse verandering van de koekencollectie in de koekentrommel. Gelukkig was er iemand die het wel en wee van de koekentrommel scherp in de gaten hield, en dat was Mila. Mila was een kattige leidinggevende die zelf iets te vaak in de koekentrommel graaide. Zij gebruikte haar autoriteit graag en wanneer ze kon. Zo was zij er als de kippen bij om bij ‘humanresources’ te klagen als de bodem van de koektrommel in zicht raakte. Bij deze nieuwe aangelegenheid maakte Mila zich sterk om ervoor te zorgen dat er meer chocolade en ‘chocolate-chip’ koekjes in de trommel kwamen. Om haar doel te bereiken, had Mila een vragenlijst opgesteld. Er stonden vragen op de lijst zoals:
‘Wat is je koeken top drie?’,
‘Waarom staan die koeken in jouw top drie?’ en;
‘Heb je voorkeuren voor een bepaald chocolate-chip koekmerk?’ Ze moest vast heel strategisch en lang over haar vragen hebben nagedacht, want dat deed ze met elk werkdilemma.
De vragenlijst lag een week lang naast de koektrommel, en was natuurlijk een open doel om lekker moeilijk te doen. Mijn collega Julie en ik raakten in een discussie over de kwalificaties waaraan onze ideale koek moest voldoen. Een koek diende krokant te zijn, moest een mooie vorm hebben, niet te zoet zijn, een beetje vullend en me een ‘boost’ geven om weer een uurtje verder te kunnen werken. Een aantal koeken passeerden de revue. Een koek smaakte goed, maar viel van onze lijst af omdat hij teveel afbrokkelde. Een beetje vullend was een gemberkoek wel, maar hij zag er niet zo aantrekkelijk uit als een glutenvrije roze ‘Pink Panther’ wafel. Toen kwamen er nog andere dingen bij kijken waaronder aantallen koolhydraten, onverzadigde en verzadigde vetzuren. Het was een lang overleg, we stonden waarschijnlijk twintig minuten in de keuken te praten totdat Mila toevallig kwam binnenwandelen. Ze keek van ons naar de koekentrommel en vroeg:
‘En dames, welke koeken gaan het worden?’ Na alle voor- en tegenargumenten zorgvuldig te hebben afgewogen, zeiden we kieskeurig:
‘We zijn het er eigenlijk wel over eens dat het een glutenvrije, suikervrije en vetvrije koek moet worden.’ Mila trok wit weg.